CAO ZWEMBADEN
OOK ZWEMLES IS ONDERWIJS
Tekst Ronald de Kreij Beeld Liesbeth Dinnissen, Wikimedia Commons
DOOR DE LOOPTIJD VAN DE CAO TE VERKORTEN KUNNEN DE MEDEWERKERS IN 2024 EEN NIEUWE SALARISVERHOGING VERWACHTEN
Ook zwemles is onderwijs, vindt de FNV, en dus dienen de mensen die zwemles geven en mogelijk maken als onderwijs gewaardeerd te worden. Maar in de zojuist afgesloten cao Zwembaden wordt dat niveau nog altijd niet gehaald. De handtekening is nog niet gezet of de bond bereidt zich nu alweer voor op stevig vervolgoverleg. Zo werkt de FNV Brancheraad Zwembaden aan onder meer een witboek.
‘Een heel dun ja’, zo omschrijft FNV-bestuurder Sport & Bewegen Ingrid Koppelman de kleine meerderheid (54 procent) waarmee haar achterban uiteindelijk heeft ingestemd met de cao Zwembaden. Ze begrijpt de beweegredenen van haar leden, hoewel ze hen zelf veel liever betere afspraken had willen voorleggen.
‘Het CNV had echter een onderhandelingsresultaat met de werkgevers’, vertelt Koppelman. ‘Die bond zou dan ook gaan tekenen. Als onze leden nee hadden gezegd, zouden wij actie gaan voeren. Maar uiteindelijk vond de meerderheid het beter die strijd aan tafel te voeren.’
Drie verschillende cao’s
Voor de werknemers in de zwembaden gelden drie verschillende cao’s. Is de gemeente de beheerder van het vastgoed en uitvoerder van de zwemlessen, dan geldt de cao Gemeenten. Heeft de gemeente het zwemgebeuren verzelfstandigd, dan kan die kiezen voor de cao Verzelfstandigde Maatschappelijke Organisaties (Vermo) of voor de cao Zwembaden. Deze laatste geldt ook voor commerciële exploitanten (Optisport en Sportfondsen) en voor zwemscholen. De cao Zwembaden is de grootste van de drie cao’s en tevens degene waarover Koppelman tot begin februari jongstleden heeft onderhandeld.
Niet geheel ontevreden
Hoewel ze dus liever betere afspraken had gemaakt, kan Koppelman ook niet geheel ontevreden zijn. ‘In eerste instantie kwamen de werkgevers met een loonbod dat onze achterban massaal heeft weggestemd – 97 procent was tegen – en waartegen we ook al acties aan het voorbereiden waren. Het siert de werkgevers dat ze daarna zijn gaan bewegen, ons opnieuw hebben uitgenodigd en met een verbeterd eindbod zijn gekomen. De werknemers in de sector krijgen er dit jaar 8 procent meer loon bij en 2 procent volgend jaar. Je moet weten dat de werkgevers in 2020 en 2021 0 procent loonsverhoging hadden geboden. We komen dus echt uit de kelder. De jaarurenregeling waar onze leden absoluut tegen waren maar die de werkgevers toch wilden invoeren komt niet in de cao; de jeugdschalen zijn nagenoeg afgeschaft en de looptijd van de cao is verkort van 2 jaar naar 21 maanden. Al met al gaan de werknemers er in die periode net geen 6 procent per 12 maanden op vooruit. Voor de zwembaden niet slecht, maar voor de FNV niet voldoende.’
Koopkracht repareren
Ter voorbereiding op het cao-overleg had Koppelman deskundigen van de bond laten uitrekenen hoeveel koopkracht de werknemers in de sector de afgelopen vijf jaar hebben verloren. ‘We kwamen uit op min 14 procent. Onze inzet was om dat in de nieuwe cao te repareren.’
‘Met in totaal 8 procent over 2023 zijn we best tevreden’, vervolgt ze. ‘Maar die 2 procent in 2024 is natuurlijk drie keer niks. Temeer omdat we totaal niet weten hoe de inflatie in dat jaar gaat uitpakken. Er moet echt nog salaris bij in 2024, dat willen onze leden, dat willen wij. De koopkracht moet gerepareerd. Veel zwemonderwijzers verlaten de branche naar beter betalende sectoren, zoals het onderwijs. En zwemles is ook onderwijs en verdient beter. Want wat als er straks geen zwemonderwijzer meer van de juiste kwaliteit te vinden is? Dan heeft Nederland echt een probleem. Daar maken onze leden zich hard voor, ze werken met passie in het water maar zien te veel collega’s vertrekken en de werkdruk toenemen. Gemeenten en werkgevers vragen we daarom dit verantwoordelijke vak beter te waarderen. Ook in 2024.’
Koppelman bereidt zich nu al voor op het vervolgoverleg met de werkgevers. ‘We willen als FNV goed beslagen ten ijs komen en er staan met een stevige achterban en een wijd vertakt netwerk van kaderleden. Dat moet ook wel, want dit gáát ergens over. Aanbestedingen kleden de zwembadwerkvloer uit en belonen het management wel “marktconform”, een verkeerde gang van zaken. De trend dat de traditionele badmeester en badjuf nu vooral bijbaantjes zijn geworden, moet gekeerd worden. Maak het weer een vak met aanzien, waar je van kunt leven. Daarom werken we momenteel aan een witboek waarin we waardering voor het vak zwemonderwijzer zullen onderstrepen. In Nederland voltrekt zich een stille ramp door het grote tekort aan zwemonderwijzers.’


Ingrid Koppelman: ‘De traditionele badmeester en badjuf zijn bijbaantjes geworden’