TOEKOMSTVISIE
‘HET DRAAIT OM ZICHTBAARHEID’
Tekst Ronald de Kreij Beeld Doon van de Ven

Arnout van Ree: ‘Een soort lokale vakbond, dat wil ik hier ook’
Hoe ziet het vakbondswerk van de toekomst er uit? Kaderlid Arnout van Ree gelooft sterk in verbanden tussen landelijke vakbonden en lokale belangengroepen. ‘Het draait daarbij om zichtbaarheid. Elkaar versterken.’
De maatschappij verandert, dus verander mee! Wat betekenen al die veranderingen uiteindelijk voor de vakbond en het vakbondswerk? We vroegen het kaderleden van FNV Overheid die voor een deel van hun werk zijn vrijgesteld voor het uitvoeren van vakbondstaken. Deel 5 in deze serie: Arnout van Ree, docent International Studies aan de Universiteit Leiden.
‘Ik heb inmiddels een vaste aanstelling bij de universiteit, gelukkig, hoewel dat eigenlijk niet de bedoeling was. Hier is een licht juridisch conflictje aan vooraf gegaan, waarbij ik uiteindelijk gelijk heb gekregen. De universiteit had me drie opeenvolgende tijdelijke aanstellingen gegeven, wat recht geeft op een vast contract. Om dit laatste te voorkomen heeft de universiteit de datum van de tweede verlenging achteraf aangepast. Ik ben tijdens het juridisch geschil hier wel weer aangenomen op een andere functie, maar uiteindelijk ben ik op deze plek teruggekomen met een vast contract.’
‘De leiding van de universiteit heeft de uitspraak in mijn zaak overigens sportief opgepakt. Het college van bestuur heeft in een reactie aan universiteitskrant de Mare aangegeven dat deze zaak en druk van groepen zoals WOinActie en CasualLeiden een verandering van beleid teweeg heeft gebracht. Als werk structureel is, dan krijgt degene die dat uitvoert nu een vaste aanstelling. Ik was dus zeker niet alleen maar ook de voortdurende druk vanuit de bonden en diverse belangengroepen heeft verandering tot stand gebracht.’
Gezond met personeel omgaan
‘Ik ben één dag per week vrijgesteld om binnen de universiteit namens FNV Onderwijs & Onderzoek te kunnen opereren als vakbondsfunctionaris, samen met collega Cristiana Strava die ook één dag per week is vrijgesteld. Wij helpen collega’s met vragen en bij problemen. Ondanks de belofte van de leiding krijg ik nog steeds klachten van medewerkers – meestal docenten – die tóch geen vaste aanstelling krijgen omdat een instituut hun werk benoemt als “structureel vervangend werk”. De cultuurverandering die aan de top heeft plaatsgevonden is in de lagere echelons kennelijk nog niet doorgedrongen. Mensen tijdelijk aannemen en daarna weer ontslaan blijkt diep ingebakken beleid. Ik noem dat een visieloze gewoonte. Hier werken zo’n 7.600 mensen. De Universiteit Leiden is een multinational! Daarvan mag je toch op zijn minst een visie verwachten op hoe je op een gezonde manier omgaat met je personeel. Dit onderwerp is overigens een belangrijk punt in de lopende cao-onderhandelingen en de FNV-petitie Stop overvloed tijdelijke contracten.’
Conflict georiënteerde persoonlijkheid
‘Voor ik als vakbondsfunctionaris aan de slag ging was ik al langer actief voor de bond. Ik heb zoals dat heet een conflict georiënteerde persoonlijkheid: ik kan slecht tegen onrechtvaardigheid. Als niemand iets van onrecht zegt, dan duurt het voort. Daarom zit ik nu op deze stoel.’
‘Het is me opgevallen dat de bond wat van de werkvloer afgedreven is. Hier hadden we het laatst nog over in het vakbondsfunctionarissenoverleg. Diverse collega’s werken hard aan oplossingen hiervoor. Cristiana Strava en ik werken hier op verschillende manieren aan om niet alleen de collectieve en individuele belangenbehartiging te verbeteren, maar ook de dagelijkse zichtbaarheid van de FNV. Wij versturen regelmatig nieuwsbrieven en organiseren thema-sessies over belangrijke onderwerpen zoals de cao-onderhandelingen, maar wij gaan ook de werkvloer op. Zo gaan wij bijvoorbeeld herkenbaar de gebouwen van de Universiteit Leiden langs om collega’s aan te spreken over het FNV-lidmaatschap en het belang hiervan. Wij zijn ook van plan om met collega’s in verschillende lagen van de organisatie mee te lopen. Zo kunnen wij ervaren hoe hun werk is en welke onderwerpen wij mogelijk moeten aankaarten via ons netwerk en het Lokaal Overleg. Hierover overleggen ik en Cristiana regelmatig met alle andere vakbondsfunctionarissen bij de andere Nederlandse universiteiten. Wij werken ook veel samen met de TU Delft en de Erasmus Universiteit. Zo organiseren wij gezamenlijk een cao-café op 23 maart.’
‘Ik vind het voorbeeld dat Groningen hierin geeft bijzonder inspirerend. De vakbondsfunctionarissen daar hebben verbindingen gelegd met andere landelijke vakbonden én met lokale belangengroepen. Samen vormen ze een soort lokale vakbond die zich richt op plaatselijke vraagstukken en daarbij mede gebruik maakt van de kennis en kunde van de landelijke bonden.’
‘Dit laatste wil ik hier ook gaan doen. Hierbij denk ik niet alleen aan samenwerking met bijvoorbeeld de Aob, maar ook met groepen die zich inzetten voor zaken als sociale veiligheid en diversiteit, zoals Casual Leiden doet; PhDoc, de belangengroep van Phd’s en postdocs hier in Leiden; en Actiegroep 0.7 die zich inzet voor vaste contracten.’
Bekend gezicht
‘Ik ben 37 jaar en vind mezelf nog redelijk jong. Dat helpt om in contact te komen met de jongere universiteitsmedewerkers. Ik ben bovendien actief in diverse groepen en ben daardoor bij relatief veel mensen een bekend gezicht. Ook dat is een pluspunt. Ik kan netwerken, onderwerpen agenderen, groepen in beweging krijgen en verbindingen leggen. Als ik het nou voor elkaar krijg dat we met de groepen die ik hiervoor noemde regelmatig bij elkaar komen, overleggen, mensen uit ons midden activeren, functies toewijzen en meer, dan zijn we denk ik goed op weg richting toekomstbestendig vakbondswerk.’
‘Wat mij betreft hoeven mensen niet eens FNV-lid te zijn om mee te mogen doen. Althans, dat moet niet de eerste vraag zijn. Die moet luiden: hoe kunnen wij onze krachten bundelen en samenwerken om bepaalde doelen te bereiken? Dan gaat het op een gegeven moment vanzelf over solidariteit en vakbondsmacht. En dus ook dat het best handig kan zijn om wél vakbondslid te zijn. De bond is toch een partij die gewicht in de schaal kan leggen en het verschil kan maken. Een mailtje van de FNV aan het universiteitsbestuur bijvoorbeeld maakt denk ik meer indruk dan een mailtje van Casual Leiden.’
‘De bestuurders van FNV Onderwijs & Onderzoek hebben natuurlijk ook contacten in het universitaire wereldje. Maar doorgaans op een hoger niveau en meer op onderwerp- dan op belevingsniveau. De vakbondsfunctionarissen lopen dagelijks rond op de werkvloer, spreken mensen en weten als geen ander wat er speelt. Zichtbaarheid, dat is belangrijk. Daar draait het om. En dingen aan de kaak stellen natuurlijk. Inspelen op de belevingswereld van de medewerkers en daar oplossingen voor zoeken. Zo krijg je mensen mee. En zo moet het vakbondswerk volgens mij ook zijn.’
‘DE EERSTE VRAAG MOET ZIJN: HOE KUNNEN WIJ SAMENWERKEN OM BEPAALDE DOELEN TE BEREIKEN?’