CAO-ONDERHANDELAAR
‘GOED ONDERWIJS IS EEN KWESTIE VAN TIJD’
Tekst Ronald de Kreij Beeld Doon van de Ven
VAN WIE IS DE SCHOOL? VAN DE BESTUURDERS, OF VAN HET PERSONEEL?
Gerard Klaassen is de nieuwe cao-onderhandelaar van FNV Overheid voor het voortgezet onderwijs. ‘Ik sta voor de belangen van de individuele medewerker’, zegt hij, ‘én voor goed onderwijs. De oplossing voor beide is niet ingewikkeld. Het gaat om tijd creëren; meer tijd.’
Minder werklast en meer loon. Dat zou voor Gerard Klaassen een mooie uitkomst zijn van het komende cao-overleg voor het voortgezet onderwijs. ‘Het onderwijs op peil houden kan alleen als je goed zorgt voor de mensen die het uitvoeren’, vindt hij. ‘Oók voor het onderwijsondersteunend personeel, want die groep medewerkers wordt nog iets te vaak vergeten. Je moet het personeel goed belonen en ze de mogelijkheid bieden om zich verder te kunnen ontwikkelen. Want anders creëer je lopende band fabriekswerk, en dan haken mensen af.’
De meeste zorgen heeft hij over jonge docenten die de sector al snel weer verlaten. ‘Die vertrekken omdat ze geen zin hebben in wéér een onzekere driejarige deeltijdaanstelling. Geen zin hebben om wéér keihard te moeten werken om het werk vervolgens alsnog niet af te kunnen krijgen binnen de tijd die ze daarvoor hebben. Vind je het gek dat zij hun heil elders zoeken? En waarom denk je dat zoveel onderwijsmensen in deeltijd werken? Vanwege de werklast!’
Hoed en rand
FNV Overheid heeft met Klaassen een cao-onderhandelaar die weet van de hoed en de rand. Hij houdt zich zoals gezegd bezig met de cao voor het voortgezet onderwijs; een collega van vakbond AOb “doet” het primair onderwijs. Klaassen kent de praktijk; hij komt zelf uit het onderwijs. En hij werkt er nog steeds, nu alweer meer dan 29 jaar. Hij heeft lesgegeven in gevangenissen, in het volwassenenonderwijs, op middelbare scholen, voor de Nederlandse immigratiedienst en op een school in het buitenland. Momenteel werkt hij op een middelbare school in Veenendaal. Halftijds. Voor de andere helft is hij sinds dit schooljaar vakbondsbestuurder. En o ja, hij heeft ook nog zijn chauffeursdiploma. ‘Daarmee heb ik indertijd mijn studie betaald.’
‘Niemand kan mij nog iets wijsmaken over hoe voorstellen in de praktijk landen’, zegt hij met zelfvertrouwen. ‘In de basis is het allemaal niet ingewikkeld: de werkgever wil de regie houden, en dat wil de werknemer ook.’
Er is nog wel volop te leren op het gebied van politiek gedrag en verhoudingen. ‘Met de bonden zitten we op één lijn. De samenwerking verloopt prima. Je zou denken dat de VO-raad ook in ons “kamp” zou zitten. We willen tenslotte allemaal goed onderwijs. De werkgevers kijken vooral naar het collectief, terwijl de bonden zich meer richten op óók de individuele belangen van het personeel. Inspraak in je werktijden bijvoorbeeld, of een keer vrijstelling van surveillance. Je zou denken: dan ontmoet je elkaar toch in het midden? Maar zover zijn we nog niet. Het draait te vaak om de vraag: van wie is de school? Van de bestuurders, of van het personeel?’
Kleinere klassen, minder lessen
Waar het volgens hem in de kern om draait is tijd. Beter gezegd: het creëren van meer tijd voor het personeel. ‘De medewerkers zouden meer over hun eigen tijd moeten kunnen beslissen. En willen we de kwaliteit van het onderwijs verhogen, dan moeten we ze ook meer tijd geven. Dat kan met kleinere klassen en minder lessen. Want dat biedt de docenten meer voorbereidingstijd en meer tijd om hun werk goed te kunnen doen. In combinatie met goede arbeidsvoorwaarden wordt het onderwijs hiermee ook een stuk aantrekkelijker om in te werken.’
In het zojuist gepresenteerde onderwijsakkoord 'Samen voor het beste onderwijs', is financiële ruimte om in de nieuwe cao afspraken te maken over de werklast van al het personeel in het voortgezet onderwijs, vertelt hij. ‘Verder wordt er op lokaal niveau bijvoorbeeld goed nagedacht over wat scholen niet meer zouden hoeven doen, om zo tijd en ruimte te creëren om de arbeidsvoorwaarden én het onderwijs te verbeteren. Stoppen met onderling concurreren bijvoorbeeld, omdat je de uren die je besteedt aan werving beter in lesgeven kunt steken. Goed idee, zeg ik dan. Zo zijn er meer creatieve oplossingen te bedenken. Maar dat moeten we wel samen doen, dus ook met de VO-raad. En ik laat me uiteraard bijstaan door de kaderleden in de Landelijke Adviescommissie LAC van het FNV-team Onderwijs en Onderzoek. Want ik kan het niet alleen. Ik heb de kennis en het advies nodig van anderen die net als ik met beide benen in de praktijk staan.’
Tot slot roept hij alle FNV-leden die dat willen op om contact met hem op te nemen wanneer zij vragen hebben of iets kwijt willen. ‘Ik wil laagdrempelig zijn. Mijn telefoonnummer en e-mailadres zijn gewoon op de website te vinden.’

GERARD KLAASEN: ‘WE WILLEN ALLEMAAL GOED ONDERWIJS’