TOEKOMSTVISIE
‘DAT WARME VAKBONDSGEVOEL DOORGEVEN’
Tekst Ronald de Kreij Beeld Doon van de Ven

Maaike de Bruin: ‘Als ik ergens van overtuigd ben, ga ik er vol voor’
De maatschappij verandert, dus verander mee! Wat betekenen al die veranderingen uiteindelijk voor de vakbond en het vakbondswerk? We vroegen het een aantal kaderleden van FNV Overheid die voor een deel van hun werk zijn vrijgesteld voor het uitvoeren van vakbondstaken. Deel 4 (en slot) van een korte serie: Maaike de Bruin, specialist op de afdeling Invorderingen van de Belastingdienst in Hengelo.
‘Ik voel me als een jonge hond: ik ben zo goed als nieuw in het vakbondswerk, maar sta te popelen om aan de slag te gaan. Ik ben in een geweldig team beland, bestaande uit mijn vakbondsbestuurder en twee andere kaderleden Ik ben nu druk doende om aan dit team extra handjes – die van mijzelf – toe te voegen. Vestigingen van de Belastingdienst bezoeken, de medewerkers kopjes aanbieden die ze voor de deur van hun kantoor kunnen laten vullen met pompoensoep, vragen stellen, de dialoog aangaan… het klassieke vakbondswerk, toch? Als je wilt weten wat er speelt en wat mensen bezighoudt, dan moet je eropuit. Dan moet je de input zelf op de werkvloer gaan ophalen.’
‘Ik wil de FNV zichtbaarder maken. Te beginnen bij de collega’s op mijn eigen vestiging in Hengelo. Op mijn afdeling, het callcenter van de Belastingtelefoon, lopen veel jonge mensen rond. En onder jongeren, zo weten we allemaal, is de vakbond niet bepaald populair. Ze houden zich er niet mee bezig, of het interesseert ze niet, ik weet niet precies wat het is. Wat ik wel weet is dat bij deze doelgroep nog veel winst valt te behalen.’
Vakbond ver weg
‘Corona, stikstof, Oekraïne; we leven in verwarrende tijden. Hierdoor is de vakbond voor velen – nogmaals: vooral jongeren – ver weg. Dat is jammer, temeer omdat de FNV zich toch behoorlijk profileert. Zet de tv maar aan, sla de krant open of kijk op internet: de FNV laat zien waar ze staat en timmert daarmee behoorlijk aan de weg. Ze laat zien dat het vakbondslidmaatschap wel degelijk toegevoegde waarde heeft.’
‘Hoe de mensen van dit laatste te overtuigen? Ik geloof heel erg in de kracht van herhaling. Dus zoveel mogelijk mensen bereiken en dat vervolgens blijven doen. Eén keer je neus laten zien is onvoldoende. Ik heb inmiddels zelf gemerkt: doe je dit vaker, dan krijg je uiteindelijk een reactie in de trant van “Je hebt me toch aan het denken gezet”.’
Iemand die naast je staat
‘De FNV heeft voor haar leden heel veel toegevoegde waarde. De bond is als iemand die naast je staat, die je bijstaat en je waar nodig helpt. Het is mijn doel om dit warme vakbondsgevoel door te geven aan anderen. Om in het verlengde hiervan toch maar weer terug te komen op de jeugd: we lezen de laatste tijd veel over jongeren die wanhopig hun weg zoeken in de maatschappij. Dat maakt ze eenzaam en hun behoefte aan iemand die naast ze komt staan heel groot. Dan zeg ik: denk dan ook eens aan de bond.’
‘Ik had het hiervoor al over “het klassieke vakbondswerk”, of zo je wilt “traditioneel”. Nou, ik vind traditioneel best wel een compliment, hoor. Zeker wanneer je het persoonlijk maakt. Warm, de menselijke maat, een luisterend oor. Dat wil iedereen toch? Ik kan me niet voorstellen dat iemand dat niét zou willen. Dus er is wat mij betreft niets mis met klassiek vakbondswerk.’
Nieuw en bevlogen
‘Ik ben als kaderlid nieuw en bevlogen, en ben terechtgekomen in een gouden team en daarmee een gespreid bedje. Kan het vakbondswerk me straks dan toch nog tegenvallen? Ja, natuurlijk. Dat is het leven. En het leven zit vol teleurstellingen. Maar daar kan je dan ook weer van leren. Je neemt de lessen die je hebt geleerd ter harte en gaat vervolgens weer door. Als een jonge hond, die gaat ook altijd vrolijk verder.’
‘Mensen die mij niet kennen vinden me misschien naïef. Maar dat ben ik absoluut niet. Ik ben een optimist. Als ik ergens van overtuigd ben, ga ik er vol voor. Daar hoort ook frustratie en op je bek gaan bij. Zelfs dan heb ik nog altijd de mensen in dat geweldige team om mij heen. Die slepen mij er dan vast doorheen. Wat dat betreft maak ik mij absoluut geen zorgen. Maar goed, dat hoort natuurlijk ook bij een optimist.’
‘EEN LUISTEREND OOR, IEMAND DIE NAAST JE STAAT; DAT WIL IEDEREEN TOCH?’